Een kind is als een vlinder in de wind. De ene vliegt hoog, de andere laag, maar ieder doet het op zijn eigen manier. Het leven is geen competitiestrijd. Ieder kind is anders. Ieder kind is speciaal. Ieder kind is mooi.

Hoe bieden wij zorg in onze school?

Welbevinden op school is een basisvoorwaarde om aan een leerproces te beginnen. Het welbevinden van leerlingen heeft zowel een effect op het leren als op het gedrag. Wanneer het welbevinden goed is, kan de aandacht ten volle naar het leerproces gaan.

We zetten daarom ook op onze school heel veel in op het welbevinden van onze kinderen. Bepaalde waarden zoals respect, verdraagzaamheid, zich goed voelen, jezelf zijn en vertrouwen hebben komen heel vaak aan bod.

In onze school werken we handelingsgericht. We vertrekken vanuit de volgende uitgangspunten:

  • we werken doelgericht;
  • we richten ons op de leerling in interactie met zijn omgeving (het gaat om een wissel-
  • werking en afstemming);
  • de onderwijsbehoeften van onze leerlingen staan centraal;
  • leraren maken het verschil, ouders doen er evenzeer toe;
  • positieve aspecten van leerlingen, leerkrachten en ouders zijn van groot belang;
  • school, ouders, leerling, medewerkers van het CLB en externen werken constructief samen;
  • we werken planmatig en erg transparant.

G.V. Lagere school Sint-Lambertus Gildenstraat 24 3660 Opglabbeek

We trachten in onze school een zo intensief mogelijke zorg te bieden aan alle leerlingen, in het bijzonder aan hen die specifieke zorgen hebben. Niet alle kinderen hebben dezelfde mo- gelijkheden. Sommigen hebben nood aan herhaling anderen hebben nood aan uitdaging.

Het zorgcontinuüm is een leidraad binnen ons zorgbeleid.

Brede basiszorg: fase 0.

Binnen de fase van brede basiszorg staan de principes van de krachtige leeromgeving centraal: een positief, veilig en rijk leerklimaat, betekenisvol leren, rijke ondersteuning en interactie.

De uitbouw van ons zorgbeleid is een opdracht voor ons volledige team.
De klasleerkracht is en blijft evenwel de eerste verantwoordelijke van zijn/haar klas. De klasleerkrachten zijn de spilfiguren van de zorgwerking. Zij staan in voor de eerstelijnszorg. Zij zijn de personen die als eerste de signalen opvangen (via het kind of via informatie van de ouders) en aandacht hebben voor het individuele en het groepsgebeuren in de klas.
Zij zorgen voor kwaliteitsonderwijs: de leerlingen krijgen een brede basisvorming waarin de verschillende vakdomeinen evenwichtig aan bod komen. Het onderwijsaanbod wordt aangeboden door gebruik te maken van verschillende werkvormen, groeperingsvormen, differentiatie in basis-, uitbreidings- en herhalingsleerstof, enz.

Vanuit een permanente observatie in de klas en op regelmatige basis genormeerde en vakgebonden toetsing worden alle leerlingen van nabij opgevolgd. De klasleerkracht probeert zicht te krijgen op de ontwikkeling van zijn leerlingen om hen vervolgens gericht te helpen en te geven wat ze nodig hebben.

Stimuleren, differentiëren en remediëren staan in functie van de optimale leerontwikkeling van alle leerlingen. Elk leerjaar beschikt over lestijden zorg. Deze lestijden worden gebruikt om observerend, preventief en remediërend te werken met de leerling(en).

G.V. Lagere school Sint-Lambertus Gildenstraat 24 3660 Opglabbeek

Deze uren worden heel flexibel ingericht, dit allemaal om de krachtige leeromgeving voor elk kind te versterken. De leerkracht probeert in te spelen op alle zorgvragen, wetende dat kinderen ontwikkelen volgens een eigen tempo en ritme.

We kunnen niet van alle kinderen dezelfde sterren maken,
wel kunnen we ervoor zorgen dat ze allemaal schitteren!

Fase 1 en 2 en 3: verhoogde zorg, uitbreiding van zorg en overstap naar school op maat.

Als een kind ondanks al deze preventieve acties toch zorgen blijft ondervinden, wordt het in eerste instantie geholpen door de klasleerkracht. Onze leerkrachten zijn dagelijks bezig met het observeren van hun leerlingen en zo worden kinderen met ontwikkelingsproblemen of leerachterstand of leervoorsprong snel opgemerkt. Als klasleerkracht tracht men de juist gepaste zorg aan te reiken.

Als deze zorg niet het gewenste resultaat geeft, wordt in samenspraak met het zorgteam overlegd welke zorg het kind nodig heeft. Indien nodig worden externen betrokken om sa- men een handelingsplan op te stellen dat tegemoet komt aan de zorgvraag.

De zorgleerkrachten zijn verantwoordelijk voor alles wat te maken heeft met “ZORG” in de meest brede zin van het woord.

Deze zorg situeert zich op drie niveaus: leerling-, leerkracht- en schoolniveau.

Voor sommige kinderen zal het nodig zijn een eigen leertraject uit te bouwen, aangepast aan zijn / haar mogelijkheden. We maken gebruik van de M-cirkel om een gericht handelingsgericht diagnostisch traject uit te zetten voor een bepaald kind. We gaan samen op zoek naar een antwoord op twee belangrijke vragen:

  • Wat zijn de onderwijsbehoeften van de leerling ?
  • Welke ondersteuningsnoden heb je als leraar ?
    Elke leerling met een bepaalde zorg zal op deze manier de zorg krijgen die nodig is. De ouders worden steeds betrokken bij het zorgtraject van hun kind.
    Voor een aantal leerlingen volstaan deze begeleidingsinitiatieven niet. Voor deze leerlingen zal in samenspraak met het CLB, externe instanties en de ouders een individueel aangepast curriculum opgemaakt worden.

G.V. Lagere school Sint-Lambertus Gildenstraat 24 3660 Opglabbeek

In onze school worden de ouders steeds via open communicatie en met wederzijds respect betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. Indien er binnen het zorgteam wordt bepaald dat er extra onderzoek en begeleiding voor het kind nodig is, zal dit eerst in overleg en met toestemming van de ouders gebeuren. Als school willen wij ook de ouders ondersteunen in het soms moeilijke aanvaardingsproces van de extra zorgen die een kind nodig heeft om tot een optimale ontwikkeling te komen. Zo houden we eraan:

  • ouders tijdig en duidelijk te informeren over problemen;
  • op regelmatige tijdstippen overleg te plegen;
  • de gesprekken goed voor te bereiden;
  • als één team te handelen door regelmatig een overleg te plannen met externen (CLB, Logo, Kiné, CAR,…)

… EEN WARM ZORGBELEID IS NOOIT AF …

We kiezen er als school voor om preventief te werken. We proberen het pestgedrag te voorkomen door acties te ondernemen rond waarden en normen zoals: respect, verdraagzaamheid, lief zijn voor elkaar enz. …

We werken niet met één themaweek zoals bijvoorbeeld ‘een anti-pestweek’. Wel kiezen we ervoor om gedurende het hele schooljaar te werken rond waarden als respect en verdraagzaamheid.

Welbevinden is prioritair op onze school. We streven ernaar dat iedereen zich goed voelt. We baseren ons op de anti-pest-slang van VLOR.

We zorgen voor een warm en verbindend schoolklimaat.

  • We geloven en vertrouwen onvoorwaardelijk in elke leerling.
  • Leerlingen, ouders, schoolteam, middagtoezicht, externe partners, .. kortom iedereen denkt en werkt mee.
  • Het schoolteam werkt SAMEN.
  • Iedereen kan altijd bij iemand terecht.
  • Ook als het ‘moeilijk’ wordt, blijven we inzetten op verbinding.
  • De directeur blijft de spilfiguur om het belang van een warm en verbindend schoolklimaat te faciliteren.

Concreet op onze school.

  • Welbevinden is prioritair. In onze school krijgt elk kind kansen. Elk kind mag zichzelf zijn en we vinden het heel belangrijk dat iedereen aanvaard wordt als een uniek persoon.
  • Op personeelsvergaderingen worden telkens opnieuw afspraken gemaakt en bijgestuurd.
  • Iedereen kan terecht bij iemand met zijn/haar zorgen. Zowel bij collega’s als bij de zorgcoördinator en ook bij de directeur staat de deur altijd open.
  • De directeur staat achter haar leerlingen en personeel. Iedereen kan steeds bij haar terecht met kleine en grote zorgen. Zij zorgt mee voor een warm beleid.

We streven naar meer welbevinden op school.

  • Streven naar welbevinden zit in het DNA van de school. (pedagogisch traject), zowel bij de leerlingen als bij het schoolteam.
  • Het schoolteam is zich bewust van de groepsdynamieken en speelt daar positief op in.
  • Alle teamleden tonen zich relatie-bekwaam.
  • De school gaat systematisch en gestructureerd na wat de impact is van haar beleid voor welbevinden.
  • Een gevarieerd aanbod tijdens de speeltijd draagt bij tot het welbevinden.
  • De school en de teamleden zorgen voor een beperkt aantal, maar wel duidelijke afspraken die door iedereen gekend zijn en gedragen worden.

Concreet op onze school.

  • Elk lid van ons schoolteam is er zich van bewust dat welbevinden primeert.
  • Er wordt ingezet op het welbevinden van onze leerlingen zowel in de klas als buiten de klas.
  • Elke leerkracht zorgt voor een warme, gezellige doch gestructureerde sfeer in zijn/haar klas.
  • Elke klas heeft een aantal klasafspraken. Deze afspraken worden in het begin van het schooljaar samen met de leerlingen gemaakt. Het is geen ellenlange lijst met afspraken maar het is eerder gebaseerd op wederzijds vertrouwen en verantwoordelijkheid.
  • Elke leerkracht heeft oog voor de groepsdynamiek in de klas. Hij/zij zorgt voor een open sfeer en maakt tijd om conflicten bespreekbaar te maken. Samen met de leerlingen probeert hij/zij ervoor te zorgen dat leerlingen leren uit hun fouten en leren omgaan met minder leuke situaties.
  • Bij langdurige problemen bij bepaalde lln. of lln. groepen kunnen ze altijd rekenen op de hulp van het zorgteam.
  • Individuele opvolging doorheen de jaren van lln. met sociaal-emotionele problemen door de ZOCO.
  • In de eetzaal heerst een ontspannen sfeer. De eetzaal is gezellig ingericht zodat kinderen zich er goed kunnen voelen. De leerlingen krijgen zelf verantwoordelijkheden. Dit draagt bij tot een fijne, gemoedelijke sfeer. Leerlingen volgen deze afspraken beter op omdat ze zelf hebben mogen mee bepalen en het geen ellenlange lijst is met dingen die niet mogen.
  • Op de speelplaats is er speelgoed voorzien. (speelgoedboxen).
  • Er zijn duidelijke afspraken rond het gebruik van het voetbalveld.
  • De lln. van het eerste leerjaar en het vierde leerjaar kunnen rekenen op de hulp van een buddy.
  • Tijdens de middagspeeltijden worden er activiteiten georganiseerd.
  • Kinderen die moeite hebben met sociale vaardigheden worden hierin gecoacht. (rollenspelen, spelletjes … ). Vaak krijgen ze een oudere buddy die hen helpt om deze vaardigheden te trainen op de speelplaats.
  • Er is een groene stip: dit is een plaats waar kinderen zelf conflicten proberen op te lossen.
  • Er zijn maandopeningen rond respect en verdraagzaamheid.
  • Er worden lessen sociale vaardigheden georganiseerd rond de axenroos.(OB)
  • Op de bovenbouw worden lessen respect aangereikt door de zorgcoördinator.
  • Het ‘Manipest’ ondertekenen bij het begin van het schooljaar.
  • De “beverbus” waar lln hun ideeën in kunnen steken, maar ook kunnen gebruiken voor kleine probleempjes.
  • We nemen deel aan activiteiten van Ketnet i.v.m. pesten.
  • Er is een beperkte inspraak van de lln. d.m.v. het leerlingenparlement.
  • In samenwerking met de lokale politie is er voor de leerlingen van het 6de leerjaar het MEGA-project uitgewerkt. (welbevinden, online pesten, drugs, alcohol, …)
  • De film ” Spijt” over pesten wordt aangeboden voor de leerlingen van het 6de leerjaar

We proberen pesten te voorkomen.

  • Een door iedereen gedragen visie met een definitie van pesten vormt de basis van het antipestbeleid.
  • Alle personeelsleden, leerlingen en ouders worden regelmatig geïnformeerd.
  • De school communiceert haar aanpak helder. (wat doen we en bij wie kan je terecht?)
  • De school werkt er gedurende het hele schooljaar aan, doorheen alle leergebieden/vakken.
  • De schoolaanpak verbindt consequenties aan wie zich niet aan de regels houdt maar is niet enkel bestraffend.
  • Een groep binnen het schoolteam volgt deze werking systematisch op:
    – ze krijgt daarbij de steun, tijd en ruimte van de schoolleiding;
    – ze zoekt samenwerkingsverbanden met de rest van het schoolteam, leerlingen en ouders.

Concreet op onze school.

  • We hebben op school een anti-pest beleid. Iedereen is ervan op de hoogte.
  • Regelmatig wordt dit herbekeken en bijgestuurd tijdens een kernteam of personeelsvergadering.
  • Tijdens de infoavonden per leerjaar wordt ons traject door de leerkracht toegelicht.
  • Ouders worden tijdens deze infoavond ook steeds op het hart gedrukt dat ze contact moeten opnemen met de klastitularis wanneer zijzelf of het kind met een zorg zitten.
  • Tijdens de infoavond van het eerste leerjaar worden onze visies rond speelplaats en respect uitgebreid toegelicht.
  • Wanneer leerlingen zich meermaals niet houden aan afspraken zullen er sancties worden genomen. Deze worden duidelijk met de leerling afgesproken. Ook volgen er steeds herstelgesprekken met de leerlingen waar elke leerling telkens opnieuw een nieuwe kans krijgt.
  • Het zorgteam verdiept zich regelmatig over de afspraken en visies. Het werkt protocollen uit, stellen ze voor aan het team, passen ze aan en voeren ze uit.

Pesten signaleren.

  • Iedereen weet bij wie hij/zij veilig terecht kan om pesten te melden.
  • Het schoolteam herkent pestgedrag en is er alert voor, zowel in de klassen als tijdens de pauzes.
  • De school noteert (registreert) elk pestincident om het zo beter te kunnen opvolgen.
  • Het schoolteam heeft ook aandacht voor de bredere kijk op pesten, zoals tussen leraar en leerling of binnen het schoolteam.

Concreet op onze school.

  • Ouders, leerkrachten en leerlingen weten waar ze terecht kunnen indien ze problemen hebben. De klastitularis bouwt een vertrouwensband op met zijn/haar kinderen. Ouders, leerkrachten en leerlingen kunnen ook steeds terecht bij de directie en/of zorgcoördinator. We stimuleren wel dat ouders en leerlingen in eerste instantie contact opnemen met de klastitularis.
  • Pestproblemen of sociale vaardigheidsproblemen/emotionele problemen worden steeds vermeld in het LVS.
  • Elke lid van het schoolteam kan terecht bij de directie. Haar deur staat altijd open. Pesten aanpakken.
  • De school trekt de kaart van de herstelgerichte en verbindende aanpak.
  • De school heeft doeltreffende methodieken om pesten aan te pakken en past ze toe.
  • De aanpak (en methodieken) sluit aan bij het pedagogische project en de doelgroep van de school.
  • De school werkt samen met het CLB, ouders, externe partners …

Concreet op onze school.

  • Elke leerling telt op onze school. Zowel de gepeste leerling als de pester kan rekenen op een aangepaste begeleiding. Elk kind krijgt ook telkens opnieuw nieuwe kansen.
  • Indien nodig wordt er met een hele klas gewerkt. (groepsgesprekken, stellingenspelen…)
  • Leerkrachten kunnen rekenen op hulp van het zorgteam indien nodig.
  • Lln. kunnen rekenen op interne individuele/of in kleine groep begeleiding door klastitularis of zorgleerkracht. (rollenspelen, sociale vaardigheidsspelen, …)
  • Transparantie naar ouders is een prioriteit voor ons. Ouders worden indien nodig op de hoogte gebracht en uitgenodigd voor een gesprek.
  • Wanneer onze interne zorg ontoereikend is, worden er gesprekken georganiseerd met CLB of externe instanties.
  • De zorgcoördinator beschikt over een netwerk en heeft een overzicht van personen en diensten waar iedereen terecht kan.
  • Regelmatig wordt er een training of vorming georganiseerd voor het schoolteam rond dit onderwerp.

Bron anti-pest-slang, Vlaamse onderwijsraad.

Het schoolkind brengt veel van zijn tijd op school door. Het is belangrijk om tussen de vele inspanningen in de klas een ontspannende speeltijd in de dagplanning te voorzien. Het is essentieel dat de inrichting van een speelplaats aan voorwaarden moet voldoen om te
komen tot goede efficiënte speeltijden. Een doordacht beleid omtrent speelplaats en speeltijd is een noodzaak.

De visie van ons speelplaatsbeleid maakt een wezenlijk onderdeel uit van het opvoedingsproject van onze school:

  • We streven ernaar om de leerlingen tijdens de speeltijden op een zinvolle manier met elkaar te laten spelen en zo de relatie en de sfeer tussen de leerlingen positief te bevorderen.
  • Hierbij is er aandacht voor het unieke van elk kind.
  • Kinderen leren omgaan met verantwoordelijkheid en respect ten opzichte van zichzelf en anderen in christelijke waarden zoals brede zorg, onderlinge verbondenheid, solidariteit, vertrouwen, openheid, respect en dankbaarheid voor het leven.
  •  Zo krijgt de speeltijd een positieve uitwerking op het sociaal functioneren. Kinderen leren zichzelf en de anderen beter kennen, leren elkaar accepteren, leren samenwerken, leren elkaar steun verlenen en helpen.

Dit is natuurlijk een ideale situatie die we nastreven.

Het sociaal functioneren is een groeiproces met vallen en opstaan, waarbij leerlingen de theorie in concrete situaties moeten kunnen oefenen. De speeltijd is op die manier ook een ideaal oefenmoment.
We realiseren ons dat een speelplaats nooit ‘ideaal’ kan zijn. We kunnen hier echter wel naar streven. We blijven daarom werken aan belangrijke aandachtspunten in ons speelplaatsbeleid. We kiezen ervoor om vooral preventief te werken.

Een preventieve werking

Op schoolniveau

  • een afzonderlijke speelplaats voor onder- en bovenbouw;
  • een gevarieerd aanbod speeltuigen (treintje, wiebelbrug, huisje, ballenvanger, basketbalringen, voetbaldoelen, hinkelperkjes, volleybal- en voetbalterreinen, zitbanken);
  • gestructureerde en overzichtelijke speelplaatsen met duidelijke belijningen;
  • een betrokkenheid van de leerlingen bij de inrichting via het leerlingenparlement;
  • aanbod klein spelmateriaal via spelboxen voor jongens en meisjes;
  • verantwoordelijkheid bij het in orde houden van de spelkoffers;
  • muziek op bepaalde dagen;
  • speelplaatsbegeleiding door meter/peter in de onderbouw;
  • beschutting en bescherming tegen zon, wind en regen;
  • een geborgen terrein waar iedereen zichzelf kan en mag zijn (Zowel de impulsieve drukke kinderen als de stille, teruggetrokken en kwetsbare kinderen moeten zich veilig en thuis kunnen voelen op de speelplaats.);
  • kinderen moeten het geleerde naar buiten kunnen brengen zodat het kind op een speelse manier kan toepassen wat het in de klas heeft geleerd;
  • inbreng van het kind bij de organisatie van het spel;
  • veiligheid van het spelmateriaal en spel blijft belangrijk (spelen houdt in ieder geval risico in doordat kinderen tijdens het spel al ontdekkend hun grenzen verleggen. Er mag een risico zijn, maar dit moet aanvaardbaar zijn. Hiermee wordt bedoeld dat het voor de kinderen een herkenbaar en beheersbaar risico is);
  • een speelplaatsreglement waarin vermeld wordt hoe we verwachten dat leerlingen zich gedragen. Het is dus zeker geen waslijst van hetgeen allemaal verboden wordt. De regels dragen bij tot de structuur en ontnemen zeker niet de speelmogelijkheden. De regels geven de kinderen ook bepaalde verantwoordelijkheden.
  • Een groene stip (onderbouw) waar leerlingen zelf de kans krijgen om een conflict op te lossen.

In de klas

  • Elke klastitularis bespreekt het speelplaatsreglement met de leerlingen in de klas bij het begin van het schooljaar.
  • Tijdens het schooljaar wordt dit reglement regelmatig opnieuw overlopen.
  • Door te werken met de dieren van de Axenroos, leren kinderen in de onderbouw op een speelse manier mogelijke gedragsvormen verkennen en beleven.
  • Tijdens wo- en godsdienstlessen komen er regelmatig thema’s rond verdraagzaamheid, respect … aan bod.
  • Dagelijks wordt er met de leerlingen aan sociale vaardigheden gewerkt. Indien er een probleem is, wordt er zo goed mogelijk naar de verschillende verhalen geluisterd. De leerkracht probeert tips te geven om het volgende keer anders op te lossen, indien nodig neemt de leerkracht maatregelen.
  • In de bovenbouw wordt er gewerkt rond respect, elk jaar staat hieromtrent een ander thema op de voorgrond.

In de eetzaal tijdens de middagpauze

  • De eetzaal is gezellig ingericht zodat de leerlingen er zich thuis voelen.
  • De afspraken en regels zijn in samenspraak met de leerlingen van het leerlingenparlement opgemaakt. De leerlingen krijgen een zekere zelfstandigheid.
  • In de winterperiode is er op vrijdagmiddag de mogelijkheid tot schaken voor leerlingen vanaf het 4de leerjaar.
  • Wij vinden het heel belangrijk dat de leerlingen ook voor de eetzaaljuffen respect tonen.

Project Respect

Op school wordt een project rond respect aangeboden. In de bovenbouw wordt er vooral gewerkt rond respect en verdraagzaamheid. In de onderbouw wordt er gewerkt rond lief zijn voor elkaar. Wij kiezen voor een preventieve aanpak om zo pestgedrag zoveel mogelijk te vermijden.

Extra zorg indien nodig

Leerkrachten kunnen terecht bij het zorgteam indien er zorgen zijn rond bepaalde kinderen en hun speelplaatsgedrag. Samen wordt gekeken welk traject het best uitgezet kan worden voor die bepaalde leerling(en).

Gaat het toch fout…

De leerlingen kennen allemaal de klas- en speelplaatsregels, indien ze die meermaals overtreden weten ze ook dat er een sanctie volgt.
De klasleerkracht probeert een juist beeld te krijgen van het voorval door naar meerdere partijen te luisteren. Hij/zij beslist of er gevolg aan gegeven wordt. Hij/zij bepaalt ook een eventuele sanctie indien nodig. (uitsluiten van een speeltijd, time-out, excuses aanbieden). Indien nodig wordt er een nota in de agenda geschreven. Niet alle voorvallen worden onmiddellijk aan de ouders gemeld.
In sommige gevallen worden leerlingen onmiddellijk in time-out gezet zonder gesprek. (bij vechtpartijen, scheldpartijen waar de leerlingen even niet voor rede vatbaar zijn) Later wordt het voorval besproken en volgt er een sanctie.

Wat verwacht de school van de ouders?

(De ouderraad heeft hierbij een sensibiliserende opdracht)

Communiceer met de juiste personen
Stap met het verhaal in eerste instantie naar de klastitularis. De klastitularis is de eerste persoon die moet weten als er iets fout loopt.
Daarnaast kan en mag er ook altijd contact genomen worden met de zorgcoördinator. Indien nodig kan hierna ook contact gelegd worden met de directie.

Check het verhaal van je kind
Voor een kind is het soms heel moeilijk om een verhaal juist te vertellen. Kleinere kinderen vertellen soms flarden van gehelen en grotere kinderen zullen soms verhalen vertellen waarbij ze hun eigen aandeel vaak vergeten.
Reageer rustig en check het verhaal zeker even op school!

Praat af en toe eens met je kind over sociale vaardigheden
Praat met je kind over het verschil tussen pesten en plagen.
Leer je kind weerbaar worden. Leer hen aangeven bij hun vriendjes als ze iets niet leuk vinden. Leer hen ‘stop’ zeggen.
Stel je kind gerust, vertel dat elk kind wel eens iets meemaakt wat niet leuk is.

Indien je merkt dat je kind(eren) enkel de negatieve dingen vertellen, probeer hen te leren dat ze elke dag minstens ook een leuke ervaring vertellen. DE ROL VAN DE LEERKRACHT Tijdens de speeltijden is er toezicht op de speelplaatsen door leerkrachten of door het personeel van het middagtoezicht.
De toezichters hebben een observerende taak. Zij bewaren het overzicht op het speelterrein. Enkel indien het fout loopt op de speelplaats grijpt de toezichter in en zal probeert het probleem onmiddellijk op te lossen. De klastitularis wordt na de speeltijd door de toezichthouder op de hoogte gebracht. De klastitularis blijft immers eerste aanspreekpunt voor zijn/haar klas ook tijdens de speeltijd. Hij/zij zal indien het fout gaat de leerling de nodige maatregelen nemen: gesprek, afspraken maken, nota in de agenda van het kind, ouders contacteren, een passende straf…

Tot slot…

Wij realiseren ons dat een speelplaats en een speelplaatsbeleid nooit ‘ideaal’ kan zijn, daarom is deze nota een werkinstrument dat ieder jaar op school zal geëvalueerd en aangepast worden samen met al de leerkrachten. Bij probleemsituaties is een goede samenwerking met de ouders noodzakelijk !

Zorgbeleid
Download document
Pestprotocol
Download document
Speelplaatsbeleid
Download document